ns 2400/2500

In het begin van de jaren vijftig besloot de NS dat de nog resterende stoomlocomotieven binnen enkele jaren vervangen zouden moeten worden. Hiertoe werden 280 diesellocomotieven besteld die, verdeeld over de series NS 2200 en NS 2400, er toe bijdroegen dat de laatste stoomlocomotief in januari 1958 buiten dienst gesteld kon worden.

Er werden locomotieven aangeschaft van een beproefd ontwerp. Bij Alsthom werden 130 locs besteld en voorts 150 locs van Amerikaans ontwerp bij verschillende fabrieken in Nederland en Frankrijk.

De serie 2400 was niet speciaal voor de NS ontworpen. Locomotieven van dit model werden door Alsthom in het Franse Belfort in de jaren vijftig al geleverd aan spoorwegen in de toenmalige Franse koloniën en naar een aantal andere landen. De 2401-2530 werden gebouwd in 1954-1957. In dezelfde periode werd ook de serie 2200 afgeleverd.

Van 1954 tot 1991 deden zij vanuit Zwolle dienst in het noorden van het land, aanvankelijk ook voor reizigerstreinen, later alleen goederentreinen. Zij kwamen ook in depot in Eindhoven. Na sluiting van Eindhoven kwamen zij ook naar Amsterdam Watergraafsmeer van waaruit zij de rest van het land bereden. Vanaf 1980 waren alle 113 nog aanwezige locs te Zwolle in depot. De locs konden ook in treinschakeling rijden, aanvankelijk met twee locs, vanaf 1970 werd ook drie locs gebruikelijk.

Met uitzondering van de 2416 die als 2501 werd afgeleverd, verschenen twintig locomotieven in het hemelblauw met vermiljoen rode bufferbalken. Die kleurencombinatie droegen zij tot rond 1956. De rest kwam in het roodbruin op de baan. Vanaf 1971 werden ze geleidelijk overgeschilderd in de NS-huisstijlkleuren grijs met geel. Oorspronkelijk waren de locs voorzien van grote nummerplaten op de fronten en kleinere ovale platen op de cabines. Deze nummerborden pasten niet bij de geel-grijze huisstijl en verdwenen uiteindelijk van alle locomotieven. Tegenwoordig zijn het onder treinliefhebbers zeer gezochte verzamelobjecten waar veel geld voor wordt betaald.